Benno Barnards trouwservies


De bundel Het trouwservies van Benno Barnard is strak en klassiek opgebouwd. Alle gedichten in de zes cycli (Begraven woord, Darwins dieren, Bloemen en onkruid, Umunti ngumuntu ngabantu, Het trouwservies en Gebed zonder eind) bestaan uit drieregelige strofen, waarbij de lezer wordt gewaarschuwd: Jochie, kijk uit voor het rijm dat bedwelmt.

Barnard rekent in het gedicht Goede raad af met het postmodernisme dat kenmerkend was voor een periode in zijn dichterschap: Minacht het postmodernisme / het heeft geen kloten. In Vaderdromen laat zijn vader (de dichter Guillaume van der Graft) zich hier ook schamper over uit:

(…) En hij lacht

in de verte om mijn postmoderne bekommernissen,
mijn ijdelheid, mijn neurosen. “Jongen,” droom ik
dat hij zegt, “zorg voor je kinderen, zoals ik

voor jullie heb gezorgd. Aanbid je vrouw
met je hart en je pik. Gedenk mij, schrijf je leeg
en vergeet niet je vorige gedicht uit te wissen.”

Lang voor Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur ontving in 2016 stelde Barnard dat de nasale eenmansmenigte de Nobelprijs verdiende voor zijn songteksten:

Natuurlijk veracht ik je, je bent een product
van de nog immer zeurende jaren zestig, je bent een icoon
van het narcisme en geloof in een vrede die altijd mislukt.

Maar de waarheid is dat ik je bewonder. Je hebt schijt
aan taligheid. Je bent zoveel stemmen. Je bent een nasale
eenmansmenigte van ons aller denken, protesteren, verlangen,
 
geboren worden. (…)

Het trouwservies is een hommage aan zijn vader, zijn vrouw, zijn zoon en zijn dochter Anna die stierf bij een verkeersongeluk en aan wie hij een gedicht opdraagt dat hij al schreef voor haar overlijden: Voor een geadopteerde dochter.

(…) Jij gelooft nog het gerucht
van de liefde en het verhaal van de groene jager
die je mee zal nemen, mijn kind van een andere man.

Benno Barnard gaat het gevecht aan met het verstrijken van de tijd en zijn leven in poëzie die binnen de strakke opbouw afwisselend, en ook vaak binnen één gedicht, cru, intimistisch, weemoedig en speels is. Een procedé dat prima werkt en garant staat voor een flinke portie ontroering, zoals in  Gebed zonder eind, naar aanleiding van de achttiende verjaardag van zijn zoon Christopher: een kettinggedicht in tien delen, waarbij de laatste regel van elk gedicht tevens de beginregel van het volgende is.

Hoor eens, ik zeg je dat ik van je lijf en leden
nog steeds gelukkig word, van tijd gemaakte lieveling,
al speelt dit verhaal ook achttien jaar geleden.

Of de gedichten in de cycli Umuntu Ngumuntu Ngabantu (een gezegde van de Zoeloes / een mens wordt een mens//door andere mensen) waarin de zestigste verjaardag van de dichter aan bod komt en Darwins dieren:

Ik zeg tegen iemand (God misschien): “Ik heb de indruk, geachte heer,
dat ik me in de huid van een ander dier goed zou voelen,
een verhuisprobleem dat ik somtijds bespreek met mijn ziel.”


Het trouwservies, Benno Barnard, Uitgeverij Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2017, ISBN 978 90 254 5150 9.

(Roger Nupie)