Over reizen en liefde

Wat onmiddellijk opvalt aan Luc C. Martens’ tweede dichtbundel tussen arend en schildpad zijn de frisheid van de verzen en het oog voor het detail, de originele beeldspraak en de verrassende zinswendingen. Zeer nauwgezet worden alle reisbestemmingen vermeld. Hij verwoordt zijn liefde voor de liefde echter net zo trefzeker als zijn liefde voor het landschap. Daardoor zijn deze gedichten zeer beklijvend geworden. Ze laten de lezer niet los.
De proloog is een treingedicht waarin weiden groter, koeien kleiner worden. In de cyclus Van water & meeuwen worden zes kustplaatsen behandeld, en daar ervaart hij nog prikken gevluchte woorden / in het zout op mijn wangen, meeuwen / halen de slaap van mijn gelaat, // schreeuwen mij achterna. ik blijf, / zij vliegen mijn droom landinwaarts. In de tweede cyclus, Klein knielen, worden zes religieuze plaatsen opgeroepen. In Tussen lauwe lakens komen naast belevenissen in vreemde oorden ook de liefde en het schrijven aan bod vier vrouwenhanden glijden synchroon / links en rechts, raken mij, hoog en laag / schrijven notenbalken op mijn voorhoofd. Maar toch, in Corsica, tussen lauwe lakens raakt / haar onbesliste hand me niet. De vierde cyclus, met acht gedichten, draagt dezelfde titel als de bundel. De dichter stelt zichzelf hierin voor een dilemna: ...onze lippen / spreken eenzelfde taal, ik aarzel, // hier, op deze rots moet ik kiezen / tussen arend en schildpad. Vervolgens krijgen we dan in cyclus vijf De prentkaart gepost twaalf ansichten toegestuurd, die elk een omvang van vijf versregels hebben. Het zijn treffende kleinoodjes uit Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Indonesië, Indië en Australië. Van Ile d’Yeu krijgen we rozen bloeien strak ten hemel, / hortensia’s vóór witgekalkte muren / langs de kust een visserskruis / meeuwen verraden lui dat God / hier, in Frankrijk woont. De cyclus Afrika is wit telt zeven gedichten die allemaal aan dit continent zijn gewijd. De toon wordt echter wranger want er heerst honger en er worden kinderen geboren met hiv. Er zijn meisjes die hun verplichte vreugde uitzingen en uitgebluste ogen van jonge mannen / die hun passie veel te vlug verloren. In de cyclus Indië in as wordt het niet veel beter. Aan de Ganges de laagste trap voorbij / staan ze in de rivier / die reinigt en geneest / hen het paradijs belooft. ... lijken, gezwollen van vreugde / bereiken hoog der overkant.  De bundel eindigt dan ook met De dans der dwazen, drie toestanden die regelmatig plaats vinden in Afrika, het Midden-Oosten en Japan. Dan is het hoog tijd dat de dichter thuiskomt met een envoi. En ook dat doet hij, zoals bij zijn vertrek, met de trein. En hij bracht tulpen mee uit Amsterdam.
Reisgedichten worden meestal gevormd door de weergave van uitzichten. Bij Martens zit de poëtische kracht in de verwoording van inzichten en dat resulteert in een boeiende, dichtbundel met diverse dubbele bodems waardoor de ontdekkingen verbazingwekkend en  verrijkend zijn.

Tussen arend & schildpad, Luc C. Martens, uitgeverij P, Leuven, 2015, ISBN 978-94-91455-79-7

(Tony Rombouts)