De dagen van goed en kwaad

Gedurende dertig dagen volgen we Alphonse, een veertigjarige man van Senegalese oorsprong, die na een druk leven als muzikant in het Brusselse gekozen heeft voor een rustiger bestaan met zijn vrouw Kat in de Westhoek, waar hij zijn eenmansbedrijf runt. Alphonse voert klussen uit in heel wat huizen, bij mensen die elkaar soms wel, soms niet kennen. Gaandeweg evolueert hij van gewone klusjesman tot vertrouwenspersoon en biechtvader: de mensen vragen hem niet alleen voor het werk, maar ook om hun problemen en roddels te ventileren. Alphonse is de goedheid zelve en kan geen oproep of gesprek weigeren. Zijn adviezen worden ter harte genomen. Dat is niet altijd naar de zin van Kat, die haar man te meegaand vindt; ze voorspelt dat hij ooit het slachtoffer van zijn grenzeloze hulpvaardigheid zal worden.
De Westhoek, de ruimte waarin de roman Dertig dagen van Annelies Verbeke zich afspeelt, is immers een afspiegeling van de gewone wereld: een oord van afgunst, nijd, wraaklust, racisme. Buren bekladden elkaar via Alphonse die hier behangt, daar verft. Het racisme gaat zelfs zo ver, dat een klus geannuleerd wordt wanneer de opdrachtgever verneemt dat Alphonse een zwarte huidskleur heeft. Bij andere mensen krijgt hij nou net dat vertrouwen wél, omdat hij een buitenstaander is – dus is hij: ongevaarlijk. Alphonse ondergaat het allemaal met relativerende afstandelijkheid: hij heeft niet die aangeboren argwaan die Kat wel heeft.
Maar de menselijke conflicten worden zo kwetsend en problematisch, dat Alphonse en Kat overwegen om binnenkort weer in een grote stad te gaan wonen en een kindje te adopteren.
In Dertig dagen speelt de dualiteit tussen goed en kwaad een overheersende rol. Ook in de interactie tussen Alphonse en zijn klanten is die dualiteit terug te vinden: mensen geven hem opdrachten om van zijn aanwezigheid als biechtvader gebruik te kunnen maken. Eerst hebben zij hem nodig, maar als zij door hun gesprekken voor hun problemen een oplossing hebben gekregen, neemt ondankbaarheid de bovenhand. De dualiteit brengt ons bij de rode draad van de roman: racisme. Het probleem bereikt zijn climax in de conflicten, gecreëerd door de vluchtelingenkampen in het aangrenzende Noord-Frankrijk. Alphonse ontdekt zo’n kamp en wil de daar verblijvende Afghanen en Syriërs helpen, en dat wordt hem allerminst in dank afgenomen.
Verbekes taal in Dertig dagen is heel poëtisch. Mooi is ook het gebruik van een leidmotief als de veldleeuwerik die geregeld in Alphonses nabijheid opduikt en door zijn gedragingen als een vooruitwijzing kan worden beschouwd van wat op de volgende pagina’s zal gebeuren. 
Dertig dagen is geen saaie roman. Door zijn confrontaties met intieme details, geheimen en allerhande problemen komt Alphonse de vreemdste mensen en situaties tegen: absurde en hilarische scènes en gevatte humor geven meer dan eens het anders zo vlakke Westhoekleven kleur en een diepere betekenis. Annelies Verbeke weet hoe ze een roman moet schrijven en beseft terdege dat poëtische beschrijvingen en suggestief taalgebruik haar werk naar een hoger niveau tillen.

Dertig dagen, Annelies Verbeke, De Geus, Breda, 2015, ISBN 9789044535545

(Philippe Cailliau)