De kamermuziek van Svetlikova

Op de cover: foto’s van een hysterieaanval van een patiënt in een Parijs hospitaal, 1885.  Zeven cycli. 46 gedichten.
Deze zachte witte kamer, het debuut van  Runa Svetlikova, opent met A Big Bang: er is niet meer nodig dan afstand om ons te zien zoals we zijn/ het aangroeien en afsterven van tijdelijke structuren, licht/ in het donker in het licht wij groeien in alle richtingen, een woeker en sluit met The Big Rewind: elk moment is mogelijk het moment waarop wij de uiterste grens/ bereiken, waarop wij niet verder uit elkaar drijven maar in alle stilte/ imploderen in ruimte en tijd.
Als het leven niet meer is dan wat atomen die willekeurig de ruimte doorkruisen, wat dan met de vervreemding die je voelt bij de geboorte van een kind (er werd iets/ voortgebracht met een minstens even groot vermogen/ tot gruwel als wij bezitten), de liefde die je in stand probeert te houden zonder te weten of er wel zoiets als liefde bestaat, het achterhalen van herinneringen aan een driejarig verblijf met haar ouders in Tenerife?
De dichteres tracht dit alles in een realiteit te gieten, maar beseft dit een utopie is. De verwarring bezweren, het onbehagen een stem geven, zoals ze ook de noodzaak voelt om een overleden vader een stem te geven (de cyclus De gebruiker van dit lichaam, in Vlaamse spreektaal: Ge hebt u uitgelijfd. Maar al uw woorden/ zijn er nog. En al uw woorden zijn de mijne) - dat lijkt het enige mogelijke. Bij het vastleggen van de val blijven alleen de gaten heel, dat wat gewist werd:/ de verwondering die aan de taalgrens achterbleef.
Wat Svetlikova laat achterblijven aan die taalgrens is een bijzonder sterke bundel.
At random: Verzorging: Bewaak het in een kooi van vingers./ Blaas het warmer. / Vouw het vleugels./ Draag het in een doos de dag door./ Laat het slapen.// Kijk hoe het moeilijk ademt/ tussen opgetrokken schouderbladen./ Streel het, doe de doos weer dicht.// Morgen is het kouder/ kus het kippenvel weer glad/ blaas het wakker, draag het mee.
Tongval (v38.b): (…) Wij kunnen ons niet kennen. We zien alleen elkaars randen/ vallen af en toe elkaar in, elkaar weer af.// In deze aanhoudende beweging richten wij de val in/ tot zachte witte kamer.// Vullen de kamer met buiten/ de lijnen gekleurde jeugdherinneringen// vullen de kamer met versies van elkaar/ en richten onze blik steeds weer op de volgende leegte.
In het juryverslag van de Herman de Conink debuutprijs, die ze in januari 2015 won, lezen we: dit is een bundel die een volwassenheid toont die menig dichter die het debuteren al lang achter de rug heeft zou sieren.
Nu en dan staat er een dichter op met een authentiek geluid die een bundel aflevert die van de eerste tot de laatste letter blijft boeien. Deze zachte witte kamer is daar een zeldzaam voorbeeld van. Meer dan een aanrader!

Deze zachte witte kamer, Runa Svetlikova, Uitgeverij Marmer, Baarn, 2014, ISBN 9789460682223

(Roger Nupie)