Net geen 50 gedichten

publiceert de Antwerpse dichter en podiumkunstenaar Geert Briers in zijn debuutbundel Rots me in al je brandingen. Dit fraaie boekje is niet ingedeeld in cycli; achteraan bevindt zich een duidelijke index. Nog vóór de publicatie van de bundel introduceerde Geert Briers de gedichten live op het podium als volgt: Indien u deze nog niet gepubliceerde zinnelijke gedichten over lijf en liefde reeds kent, is het omdat u ze zélf al hebt beleefd.
De foto op de omslag is bijzonder: via Facebook lanceerde de dichter een oproep naar zijn potentiële lezers, om een voorwerp uit te lenen waaraan een warme (zinnelijke) herinnering gekoppeld is. Twaalf objecten (een koekjesdoos waarop een jonge Koningin Fabiola, een kabouter, een moederlijke portemonnee, een nostalgisch lucifersdoosje) zorgen voor een ludieke opstelling én een originele cover.
De bundel vangt aan met een citaat uit Summer, Highlands Falls uit 1976, een song van Billy Joel: For we are always what our situations hand us. It’s neither sadness or euphoria. In het gedicht Mag ik verwerkt Geert Briers citaten van Toon Tellegen en Stef Bos. Het ampere van fluweel, het laatste gedicht, is ondertekend met een interpretatie van Le vent nous emportera van de Franse rockgroep Noir Désir. Briers’ enthousiaste en soms extatische ontboezemingen over de liefde en de zinnelijkheid, monden voorspelbaar uit in een langgerekt, bitterzoet débacle: zwart verlangen / …alles verdwijnt / uiteindelijk / toch / … ik ben niet bang / voor wat voor ons ligt/ we zien wel / we proeven wel /… van het middenrifverlangen naar elkaar / of het boeten voor een passionele moord / tot het ampere van fluweel / zelfs al dient het tot niets/ deze streling / deze pijn/ deze wonde / die we beiden voelen tintelen…
Geert Briers’ taal is lichtvoetig, lenig en op een leuke manier concreet. Zijn taalgebruik is virtuoos. Als geen ander tovert hij bijvoorbeeld, net zoals in de titel Rots me in al je brandingen, zelfstandige naamwoorden om tot werkwoorden: ik hologram je, ik derwich mezelf en zo schandpaal ik je. Ook voor nieuwgevormde samenstellingen draait hij zijn hand niet om: een ontdekkingsstrooptocht, een sachertortverlangentaart of een kwartfinalewereldbekerverliezer. Briers’ verzen wemelen trouwens van termen uit de moderne communicatiewereld: Je koppelt je geest wireless aan het surround systeem van je zintuigen. Wat natuurlijk aan de bundel een eigentijds en jong cachet verleent.
Geert Briers schrijft lange, verticale gedichten. Soms is een gedicht een reeks korte verzen, onder elkaar opgetekend. Soms is zijn gedicht een lange emotionele en tegelijk abstracte uitweiding. Daar is niks mis mee: het vakkundig gebruiken van witruimte is een kunst, zo ook het uitrafelen van gedachten en gevoelens. Maar soms deinen de draden van zijn verzen weg, als in een eindeloze sleep van mousseline. Wat belangrijk is verliest zo aan kracht. Toch is Rots me in al je brandingen een frisse, tedere bundel, die zeker zijn weg naar het publiek zal vinden!

Rots me in al je brandingen, Geert Briers, Uitgeverij P, Leuven, 2013, ISBN 978-94-91455-27-8

(Nicole Van Overstraeten)