Op een dag niet langer buiten westen

David Troch publiceerde in 2002 de verhalenbundel tot de sterren gericht, een jaar later gevolgd door zijn poëziedebuut liefde is een stinkdier maar de geur went wel. In 2006 verscheen ontkroond. Samen met Anne Provoost was hij de enige auteur uit het Nederlandstalige taalgebied in volume 7 van de Amerikaanse bloemlezingenreeks A Generation Defining Itself, In Our Own Words (MW Enterprises, 2007).
Als regisseur zette hij toneelstukken als het geheim van de kont, het stinkt hier en een doosje dolle dialogen op de scène. Hij werkte mee aan het e-zine Meander, was redactielid van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift en stond mee aan de wieg van Kluger Hans.
In 2008 verscheen laat(avond)taal als tweede bundel in de Bel-etagereeks van het PoëzieCentrum te Gent. In dezelfde reeks verscheen nu als nummer vijf buiten westen.
Met uitzondering van het laatste, zeven pagina’s tellende op een dag zal ik door de bossen lopen, zijn alle gedichten opgebouwd uit drieregelige strofen van bijna identieke lengte. Een eenvoudige zegging, geen stilistische kunstgrepen, geen metaforen. Wat er beschreven wordt is evenmin spectaculair, maar daarom niet minder beklemmend: het bestaan wordt hier voor een groot deel voor de beeldbuis geleefd, en in elk geval binnenskamers. Of dit het leven is dat we willen leiden is maar zeer de vraag: de beeldbuis zouden/ wij alleen uitschakelen als onze neus op ons/ eigen leven werd gedrukt. dan huiverden// wij, overwogen een gezelschapsspel, een/ barbecue. bij momenten waren wij ons/ vaag bewust dat er ook wat anders was. 
Wat zich buitenhuis afspeelt, en zelfs wat de liefde brengt: veel is er niet nodig om die ingehouden rust te laten kantelen: uitdagen. plagen. ze halen plezier/ uit woordenwisselingen en tonen/ hoe scherp hun tong wel is, hoe// ad rem. het alledaagse mag niet/ doordeweeks zijn. het geringste/ leidt tot uitzinnigheid.
In de cyclus de vergeetachtige doemt een grootmoeder op die aan geheugenverlies lijdt:

je wist niet meer wie je was. je zag
zaken die er niet waren, mensen die
niet op bezoek kwamen omdat je ze

x aantal jaren geleden begraven had.
soms greep je me bij de arm, verstijfde
en keek verschrikt naar het eind van

de gang. daar kwamen ze in grote
getale: de uniformen, de combatshoes.
achter mijn rug waande je je veilig.

Dat onheilspellende weet David Troch keurig te doseren en daar ligt precies zijn kracht; het geeft de schijnbare eenvoud van zijn poëzie een beklemmende lading. Voor wie dit nog niet voldoende mocht zijn: de dichter heeft beslist nog wat anders in zijn mars, getuige hiervan het gedicht op een dag zal ik door de bossen lopen (geïnspireerd op een versregel van Herman De Coninck), dat een stuk lyrischer is.
Ook in deze bundel heeft Troch zijn legendarische hekel aan hoofdletters doorgedreven: er is er geen enkele te bespeuren. We hebben ze ook geen moment gemist. Wat er wel staat, staat als een huis.

buiten westen, David Troch, PoëzieCentrum, Gent, 2012, ISBN 978 90 565 5185 8

(Roger Nupie)