Ik ben de overlevende

Sade


Dodelijk verleden, tand en snavel,
gregoriaans gezang, sonate.
Mijn leven staat in de lijdende vorm
geschreven. Vrouwen sneeuwen.
Het leven regent, regent.
Mijn gezicht is minder breekbaar
dan de dagen, dan horloges. Mijn einders
zijn verzilverd als lijsten.
Ik leef als een vader in het huis
van zijn zoon. Geen blad huivert –
ik beweeg niet meer.

Ik zit in mijn leven als in een tijdschrift
te bladeren. Ik draag in een spiegel
gedichten van anderen voor.

Mijn vrienden gaan voorbij als jaargetijden,
treinen en gehuwden. Ik hoor hen cicero
citeren; zij versieren mij met adjectieven.

[...]

Als dichter te vroeg sterven, is bijna een sine qua non om voor altijd voort te leven. Als daarbij nog een belangrijke literaire collectie wordt achtergelaten, is het van primordiaal belang om dat oeuvre weer onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. Een aantal bewonderaars van Jan de Roek vond dat zijn literaire nalatenschap best kon worden gered door het samenstellen van een boek met gedichten, essays, foto’s en geluidsfragmenten op cd. De kernredactie die dit fenomenale werk tot een goed einde bracht bestond uit Eddy Bonte, Louisa Chevalier-Bartosik, Michel Dupuis, Guy Gysens, Yves T’Sjoen en Hans Vandevoorde. an de Roek (Boom 13 maart 1941) kwam bij een ongeval om het leven toen hij nauwelijks 30 jaar was.
"De Roek blijkt een erfgenaam van de expressieve, traditioneel-belijdende traditie van Van de Woestijne, van de uitgepuurde, op het taalobject gerichte traditie van Van Ostaijen, van de vitale, lichamelijke traditie van Claus, en van de verhakkelde, maar existentieel aangrijpende traditie van Pernath. Hij was van allen de laatste erfgenaam, want ook na hem - zoals na zijn voorgangers - moet de poëzie opnieuw uitgevonden worden, dit is: moeten de standpunten opnieuw gedefinieerd worden en moeten de dichters andermaal de gedichten van hun voorganger lezen, incorporeren en verwerpen," meent Hans Vandevoorde.
Het is de bedoeling dat dit werk ertoe leidt dat het ruim publiek deze belangrijke dichter opnieuw ontdekt of voor de eerste keer leert kennen. Zijn status is niet dat wat het zou moeten zijn of zoals Jan de Roek het zelf schreef in zijn essay De schone kleren van de keizer uit 1967: "De ware dichter mijdt angstvallig elk verhoog, de publiciteitsagenten, de marskramers, de kanselredenaars. Hij is geen visser en gaat niet zelf naar de menigte uit. De menigte zal later zelf komen; doet ze dat niet, dan is hij mislukt, voorlopig."
De meerwaarde van deze uitgave bestaat eveneens uit het fotomateriaal en twee cd’s. Op de eerste cd leest Jan de Roek uit Jeunesse dorée. Op de tweede cd hoor je de integrale opname van een BRT 3-uitzending Bellettrie uit 1980 waarin Michel Bartosik en Jef Barthels het verzameld werk bespreken alsook een commentaar van De Roek tijdens een radio-uitzending over Karel Jonckheere uit 1967.

Ik ben de overlevende, een keuze uit het werk van Jan de Roek, VUBPRESS, Academic and Scientific Publishers nv, Brussel, 2011, ISBN 978 90 5487 952 7

(Frank Decerf)